Tagarchief: architectuur

Een Indische jongen

3,5 meter hoge sculptuur van Frits van Hall voor het Indiëmonument op het Olympiaplein

In 1934 schrijft hij:

Waterstralen voor één van de 16 reliefs van Frits van Hall in de architectuur van Friedhoff
Theepluksters

INDIË

Frits is nog maar vijf jaar oud als het gezin vanuit Indië met 4 kinderen naar Den Haag verhuist. Zijn vader was administrateur op een suikerplantage geweest en later directeur van een handelsfirma in koffie en thee.

suikerplantage op Java

Zijn vader was zoon van een rijke bankier Van Hall, die met 9 kinderen in het mooiste grachtenpand van de Gouden Bocht woonde, no. 475, het duurste deel van de Herengracht. Een stadspaleis met plafondschilderingen van Jacob de Wit, pilasters, kariatiden en beelden van Apollo.

Zijn moeder stamde uit een oud Indisch geslacht Borgen.

Frits van Hall, eind jaren 30

Zijn Indische oma was getrouwd met een KNIL-majoor, net als haar zus, wiens zoon resident van Ambon werd.

Over Frits werd gezegd: “Hij bezat de geheimzinnige terughoudendheid en de sierlijkheid van de Oosterling” (*1) . Vakbroeders en trouwe vrienden als de beeldhouwer Mari Andriessen (1897-1979), die na de oorlog het beeld De Dokwerker maakte, ter herinnering aan de Februaristaking, noemden hem plagerig “een idiote budhist” of gezien zijn Indische teint “de neger“.

En de bevriende beeldhouwer Jan Meefout (1915-1993), Van Hall’s leerling in de jaren 30 (van wie een stenen reliëf “Water, Land, Lucht” staat langs het water De Schinkel, achter het Olympisch Kwartier) zei in 1992 (*2): 

Frits’ Indische afkomst is natuurlijk maar één kant van het verhaal, maar loopt als een rode (zij)lijn door het werk van Van Hall heen, en niet alleen omdat hij het Nederlands-Indië-monument verkoos te beeldhouwen. Maar ook door andere opdrachten die hij wist te bemachtigen.


GEGOEDE KOMAF

Het oude patriciërsgeslacht Van Hall was er één van regenten, juristen, marineofficieren, rechtbankpresidenten, ministers, bankiers. Eén Van Hall was ooit minister-president. Een ander, Frits’ neef Gijs van Hall werd burgemeester van Amsterdam en zou in de woelige jaren 60 meemaken hoe het door zijn neef gebeeldhouwde Van Heutszmonument om politieke redenen beklad werd. Op de linker familiefoto: opa Van Hall met hoed midden tussen zijn 9 kinderen, hun oudste zoon Anne middenachter, de vader van Frits.

Als ik speur naar de Sumatraanse roots van zijn moeder Carla – haar moeder was eveneens van Sumatra – stuit ik ook ineens op het merkwaardige detail, dat Frits’ moeder – toen ze nog maar kort uit Indië waren verhuisd naar Den Haag – haar man vermoordde. Vermoedelijk uit jaloezie. Frits was toen 12 jaar. Rechtbankverslagen zijn in diverse kranten terug te vinden.
Het lijkt er hoe dan ook op dat moeder Carla zich hier in Nederland niet bepaald senang voelde. Ze kreeg een psychiatrische behandeling opgelegd, hoewel er uitgebreide discussies waren over gevangenisstraf. Ze ging daarna terug naar Indië en hertrouwde, weer in Nederland, niet veel later.
Op de rechter familiefoto: opa Jan de Bode van moederskant, in militair kostuum, naast Frits’ oma Amelie Borgen.

STUDIETIJD VALERIUSPLEIN

Frits en zijn broers en zusjes kwamen onder hoede van een schooljuffrouw, die ze tante noemden. Zijn jongste zusje Suzy van Hall (1907-1978), in Den Haag geboren, was nog geen 4 jaar. Met elkaar gingen ze niet lang daarna in Amsterdam wonen, op het Valeriusplein 4 in Zuid. Tot in zijn studietijd aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunst woonde Van Hall daar.

Hun voogd werd de jongste broer van hun vader, die zelf 10 kinderen had waaronder Wally en Gijs van Hall, die in lijn met de familietraditie bankiers werden en later in de oorlog een illegale bank opzetten – met vals gedrukte promesses waarmee bankfraude werd gepleegd – om illegale kranten, onderduikers en stakers van geld te voorzien, alsook kunstenaars die geen emplooi hadden als ze de ariërverklaring weigerden te tekenen. De film “Bankiers van het Verzet” (2018) portretteert de Van Halls. Maar de film vermeldt niet hoe neef Frits en zijn zusje Suzy van belang waren voor het (kunstenaars)verzet.

Gijs van Hall, de latere burgemeester van Amsterdam, herinnert zich in zijn memoires (*1), dat Frits in 1941, vlak na de Februaristaking, voor het eerst bij hem kwam voor hulp aan het verzet.

Video van het Verzetsmuseum over Frits: https://youtu.be/hFSeacVVhG4

JAVAANSE PASSIE

Frits werkte in steen, hout, koper en brons en tekende graag. Eén van zijn eerste openbare werken (1927) hangt in Amsterdam boven de bronzen gevel van de vroegere Rijksacademie, Stadhouderskade 86.

voormalige Rijksacademie voor Beeldende Kunst, bronzen reliefs Frits van Hall, 1927

In zijn studietijd raakte Frits gebiologeerd door Javaanse beeldhouwkunst. Hij had een fotoboek gekocht van het grote boeddhistische tempelcomplex de Borobudur, tjokvol met steenreliëfs, “Prachtig! Ik ben tot niets anders meer in staat dan te genieten van al dat moois dat wij maar niet kunnen maken,” schreef hij aan zijn studievriend Andriessen.

Het tempelcomplex de Borobudur op Java vol steenreliëfs

Hij kende de Borobudurreliëfs ook van pleisterplastieken op de Rijksacademie, en uit het Koninklijk Instituut voor de Tropen, het huidige Tropenmuseum, dat in 1926 opende. In de wanden langs de centrale trap hangen gipsen kopie-reliëfs.

Tropenmuseum, met gipsen wandreliëfs van de Borobudur
Indische wandreliëfs van Frits van Hall op het Olympiapleinmonument

DE BOROBUDUR VAN AMSTERDAM

De Bazel, geïnspireerd op de Borobudur. Na de oorlog bleven de hoeken op 5-hoog leeg in de Vijzelstraat. Er hadden twee metershoge Aziatische sculpturen van Van Hall zullen staan

Meerdere kunstenaars en architecten van de Amsterdamse School waren begin 20e eeuw geïnspireerd door de Borobudur en de cultuur uit Indië. Museum Het Schip wijdt er tot 27 augustus een mooie tentoonstelling aan.

Zo werd in 1925 om de hoek van de Gouden Bocht – waar Frits’ oom, zijn voogd, diverse panden bezat – in de Vijzelstraat een nieuw hoofdkantoor gebouwd voor de Nederlandse Handels Maatschappij, de NHM, geïnspireerd op de bouwvorm van de Borobudur. Het bedrijf is de voorloper van de Algemene Bank Nederland en ABN-AMRO, en was in al haar vezels verbonden met de kolonie. Menige suiker- of koffieplantage werd met geld van de NHM gerund.

Voor de NHM-vestiging in Batavia, nu Jakarta, maakte Van Hall 10 koperen wandreliëfs die doen denken aan de reliëfs op de Stadhouderskade. Nu zit er het Museum Bank Madiri in, twee koperreliëfs zijn er nog.

Frits van Hall wist voor de NHM meerdere opdrachten te bemachtigen, zowel voor de vestiging in Batavia als voor het nieuwe hoofdkantoor in de Vijzelstraat. Het gebouw werd al snel vanwege haar gekleurde steenlagen, in de Amsterdamse volksmond “de spekkoek” genoemd, maar later De Bazel – naar de naam van de architect. En zo kennen we het anno nu: inmiddels huist het Amsterdamse Stadsarchief erin.

Op de hoeken van het kolossale bankgebouw zouden links en rechts op 25 m hoogte twee grote bronzen Indische Van Hall-beelden komen. Ze gingen in 1940 als gipsmodel in de opslag en zijn in de oorlog “verloren gegaan” zoals dat heet. Onbekend is hoe.

Gipsmodellen voor grote hoekbeelden in de Vijzelstraat: een berijder op een olifant en een amazone op een karbouw.

Op de gevel boven de ingang prijken op 25 m hoogte (van een andere beeldhouwer) drie Gouverneurs-Generaals van Nederlands-Indië, – J.P. Coen (1587-1629) , Daendels (1762-1818) en Van Heutsz (1851-1924) – op dezelfde hoogte hadden de grote bronzen hoekbeelden van Frits van Hall zullen staan. Naast de ingang: beelden van beeldhouwer Mendes da Costa, Azië en Europa.

Hoewel Van Hall klassiek westers geschoold was op de Rijksacademie en klassieke sculpturen, reliëfs, plafondversieringen of balkonhek leverde voor stadhuizen in Enschede, Bergen op Zoom, de Hoge Raad in Den Haag, Paleis Soestdijk en het cruiseschip de S.S. Nieuw-Amsterdam, is een Aziatische “touch” of context vaak zichtbaar. Zo wordt zijn bronzen werk voor de Moerdijkbrug in1936 (links), in verband gebracht met een bronzen 12e eeuwse Shiva, die in 1935 in het Stedelijk Museum stond (nu in het Rijksmuseum), die ook Frits gezien zal hebben (*1 ).


Ook maakte hij voor het nieuwe hoofdkantoor in Amsterdam van de Algemeene Nederlandsch-Indische Electriciteitmaatschappij (ANIEM) op de Keizersgracht 369 een gevelsteen met Dansende jongen.

Voormalige Ned-Indische Electriciteitsmaatschappij

ATJEH EN VAN HEUTSZ

Indisch reliëf op het Olympiaplein-monument

En ja, dan het Van Heutszmonument natuurlijk. Aanvankelijk had Van Hall een klassiek ruiterstandbeeld ontworpen voor generaal Van Heutsz, maar tot 2x toe werd zijn schetsontwerp becommentarieerd: de sokkel te groot, het paard geen organisch geheel met de monumentale architectuur van Gijsbert Friedhoff (1892-1970), het totaal moest meer in harmonie met de omgeving van het Olympiaplein.

Het proces duurde jàren, mede door politieke obstakels. Socialisten en communisten in de gemeenteraad vonden dat Van Heutsz sowieso wel genoeg geëerd was in de stad. Stond hij niet al op de gevel in de Vijzelstraat en had hij niet in 1927 een enórm praalgraf op de Oosterbegraafplaats, met staatsbegrafenis gekregen? Onder zijn gezag hadden ruim 70.000 Indonesiërs in Atjeh de dood gevonden, in een oorlog die Nederland voerde tussen 1873 en 1942.
(De discussies spiegelen de actuele meningsverschillen rond kapitein Westerling in de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) met Nederland.)

Nogal wat kunstenaars dienden om politieke redenen daarom uiteindelijk geen ontwerp in. Frits in 1932 wel. Maar hoe meer hij zich tijdens zijn voorbereidingen voor het Van Heutszmonument verdiepte in de Javaanse cultuur, zegt zijn leerling Jan Meefout, hoe meer maatschappelijk bewust Frits werd. Hij ontwikkelde zich tot marxist.
Hij had tehoren gekregen, dat Van Heutsz niet persé als persoon hoefde te worden weergegeven. Dat gaf hem ruimte om van het ruiterbeeld af te stappen, een groot vrouwspersoon te kiezen, met een onbeschreven banderol en Van Heutsz slechts uit te beelden op een medaillon op de sokkel. Al in die 30-jaren zou hij gezegd hebben tegen Meefout:

Indisch beeldreliëf over de Atjehoorlog, Olympiaplein, Frits van Hall

VERZET

De heftige kritiek op het monument – voor/tijdens en – na de onthulling in 1935 zou voor Van Hall “een vrij pijnlijke ervaring” zijn geweest, “die ongetwijfeld een rol heeft gespeeld in zijn politieke ontwikkeling”. (*1)

Als in 1936 de Spaanse Burgeroorlog uitbreekt tegen de fascist Franco nemen Frits en zijn vrouw stelling. Als Duitsland, waar sinds 1933 Hitler regeert, in 1936 de Olympische Spelen organiseert, protesteert Frits met andere kunstenaars tegen het fascisme.

Hij doet in Amsterdam mee aan de protesttentoonstelling De Olympiade Onder Dictatuur, D.O.O.D.

Het was tot 1945 gangbaar dat er ook een Olympische kunstwedstrijd werd gehouden tijdens de Spelen, een Kunstolympiade, maar dit keer waren Joodse, socialistische en communistische kunstenaars in Berlijn uitgesloten.

De tentoongestelde kunst in Amsterdam was niet persé politiek geëngageerd (Van Hall deed bijvoorbeeld mee met een Vrouwensculptuur) en de kunst die wél politiek was, werd – na protest van de Duitse ambassadeur – nog voor de opening verwijderd door de politie, met goedkeuring van de Amsterdamse burgemeester. Je moest een bevriend staatshoofd – Hitler – te vriend houden, zei de wet. Het was 1936.

Aan het begin van de oorlog merkt Frits al snel welke consequenties het fascisme voor zijn werk heeft. Het al of niet tekenen van de ariërverklaring ging om je levensonderhoud. Er moest wel brood op de plank komen, hij had een vrouw en twee dochters. Frits ging met zijn neven, de Van Hall-bankiers, samenwerken om het kunstenaarsverzet tijdens de oorlog te financieren, hij werd koerier voor een Steunfonds en organiseerde illegale tentoonstellingen voor kunstenaars om wat inkomsten te genereren voor hen. En werkte mee aan het falsificeren van het watermerk in persoonsbewijzen.

Hij merkt al snel dat het hem niet gaat lukken om zijn 3.8 m hoge gipsen model voor een vrouwenfiguur bij de ingang van de Rijksverzekeringsbank, hoek Apollolaan/Stadionweg, in brons te laten gieten. Het gebouw was november 1939 opgeleverd, nog zonder beelden.

Hoek Apollolaan/Stadionweg: links had het beeld van Frits van Hall  moeten staan

Het werd hem, aldus zijn biografie, “na een uitvoerige briefwisseling met het Rijksbureau voor Non-Ferro-Metalen duidelijk dat voor het bronsgieten geen toestemming zou worden gegeven. Brons werd voor oorlogsdoeleinden gereserveerd”. ( *1)

Het gigantische gipsen model overleefde de opslag in de oorlog niet. Evenals zijn gipsen sculpturen voor de Vijzelstraat.
In 1954 maakte beeldhouwer Han Weezelaar een vervangend beeld, naast het beeld van Hildo Krop.

Zo is de afwezigheid van drie grote monumentale beelden van Van Hall als gevolg van de oorlog een litteken in de stad.

Vroeg werk van hem is wel te zien op het Muzenplein (achter de Apollolaan) en in het Gerrit van der Veencollege in de Gerrit van der Veenstraat (voorheen Euterpestraat), twee kleine meisjessculpturen uit 1928 en 1931.

EUTERPE

Drie maanden na de aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister, waarbij beeldhouwer Gerrit van der Veen en Frits’ zus Suzy (inmiddels balletdanseres en geliefde van Van der Veen) betrokken waren, wordt Frits opgepakt als koerier.
Hij werd verhoord in de beruchte kelders van de Duitse Sicherheitsdienst in de Meisjes-HBS in de Euterpestraat. De Meisjes HBS? Daar waar notabene hijzelf in 1928 een meisjessculptuur aan geleverd had (nu te zien in de hal).

Na een weeklang verhoor en tien weken in het Huis van Bewaring aan de Weteringsschans moest hij naar kamp Vught. Daar werkte hij op een tekenkamer van Philips, die werkonderdelen had uitbesteed aan de nazi’s, het zgn. Philipscommando; maar kreeg de gelegenheid om kleine beeldjes en reliëfs in gips of klei te maken, in opdracht van Nederlandse productieleiders van Philips. Maar ook van de Duitse kampleiding.

Euterpe, 35 mm, terracotta reliëfje uit 1943, links het monogram KLH – Konzentrationslager Herzogenbusch

“De keuze voor juist deze muze op dit moment lijkt geen toeval maar een welbewuste toespeling op de bange tijd die Van Hall na zijn arrestatie doorbracht in het hoofdkwartier van de SD in de Euterpestraat” , aldus de biografie over Van Hall(*1)

Na Vught komt hij in Dachau tussen tewerkgestelde kunstenaars, waaronder de dichter Ed Hoornik, die vanuit de Stadionstraat (nu Hestiastraat) was gedeporteerd, over wie een apart blog in voorbereiding is. De kunstenaars moeten schilderen in een porceleinfabriek. Hoornik is behoorlijk van slag als Van Hall doorgestuurd wordt naar een werkafdeling in Auschwitz. Daar wordt hij in januari 1945 doodgeschoten, 46 jaar oud.

Monument uit 1973 voor het Kunstenaarsverzet in de oorlog, in het Westermanplantsoen

Beeldhouwer Hildo Krop noemt in de uitgave “De Vrije Kunstenaar” van 11 augustus 1945 de dood van Van Hall “een verlies aan geestelijke waarde“:

16 augustus 2023: INDIËHERDENKING

Het monument op het Olympiaplein wil sinds 3 jaar plaats zijn voor een eigentijdse Indië-Nederland-herdenking op 16 augustus. Een herdenking, waarbij zowel (klein)kinderen van KNIL- militairen en overlevenden uit Japanse kampen als afstammelingen van Indonesiërs met herinneringen aan de Onafhankelijkheidsoorlog elkaar willen vinden.

Organisator Benjamin Caton,
16 aug 2022

Een herdenking tussen 15 augustus (einde WO 2) en 17 augustus (Onafhankelijkheid Indonesia) in, waarin Frits van Hall zich politiek gezien vast zou kunnen vinden, zoals ook zijn (buitenechtelijke, half-Surinaamse) zoon – de in 2004 overleden toneelregisseur – Lodewijk de Boer (“Het was een grote, geheime liefde tussen mijn moeder en Frits van Hall“) al in 1992 opperde om met het monument ook de politionele acties (1945-1949) te memoreren. (*2) .

Mooi zou zijn om ook Frits van Hall tijdens de ceremonie te herdenken: een Indische jongen, die als communist en verzetsman slachtoffer werd van het fascisme. Wiens werk vanwege de oorlog ernstig gedupeerd is geraakt.

Tijdens de bijeenkomst zal o.a. schrijfster Marion Bloem spreken en burgemeester Femke Halsema en stadsdeel-Zuid-voorzitter Bart Vink, wiens vader geboren werd in Nederlands-Indië, zullen een bloemenkrans leggen namens de gemeente Amsterdam. Site met programma info:
http://www.16augustus.nl/programma-2023/



OP NAAR HET LICHT

Je zult maar een fascinatie voor dans en beweging hebben, maar architect zijn en beeldhouwer; voor #IvanCremer (1984) geldt dat. In ruw hout, roest, staal en brons ziet hij vloeiende vormen, giet hij beweging, kneedt hij het leven er in, dat er van oorsprong in zit. Als een Hebreeuwse “Golem” van klei, uit de joodse legende, tot levend mens gewekt door een rabbijn.

ORIGINS, heet zijn 7 meter hoge sculptuur in de Thomaskerk, aan de Prinses Irenestraat, langs de Zuidas.

In de serene grijs- betonnen protestantse kerkruimte van zijn grootvader, de architect Karel Sijmons (1908-1989), zet Ivan Cremer deze zomer – in het kader van #ArtZuid – zijn beeldengroep neer pal onder het driehoekig dakraam. De “Trinity” – de heilige Drie-eenheid beschijnt de Origins. Op naar het Licht, rijzen en buigen de beelden achterover, reikend naar omhoog. Hallelujah.

In de kerk uit 1966 – geïnspireerd op de betonnen architectuur van de beroemde Franse architect Le Corbusier – heeft lichtinval een zelfstandige rol. Als dragend onderdeel van de architectuur geeft het Licht vorm aan spiritualiteit, zoals het dat ook deed in de gekleurde gebrandschilderde ramen van middeleeuwse kathedralen.

Weer is het bij Cremer een groep sculpturen, die samen één kolossale sculptuur vormen. Geen eenlingen, maar een ensemble. Twee jaar terug tijdens Art Zuid 2019 deed hij dat ook al met zijn mega-grote sculptuur op de Apollolaan: “The birth of Apollo“, met middenin de muziekgod en daarom heen 9 schonkig dansende houten nymphen. Ik schreef er toen een blog over: “Muziek in wrakhout“, waarin ik het ballet van Stravinsky belichtte, dat Cremer als voorbeeld nam. Muziek in wrakhout

Buiten, vóór de Thomaskerk, zet hij nu een ensemble bronzen “Dancers of Oblivion” neer, waarbij “oblivion” verwijst naar de staat van non-bewustzijn die intreedt na de dood, als je de mythologische rivier “de Lethe” oversteekt in het hiernamaals. Als je daarvan drinkt, zoals Dante deed in zijn paradijshemel, vergeet je alles uit je voorbije leven.

Ik zie zelfs een golvende rivier in het houten plafond, boven de preekstoel in de Thomaskerk van Sijmons.

Zo speelt de jonge Cremer m.i. op geheel eigen wijze met de grote thema’s van het bestaan. Kleinzoon Cremer eert zijn grootvader Sijmons in de Thomaskerk met Origins. Vader Jan Cremer (1940), de schrijver/kunstenaar, is hun verbindende schakel, en is aanwezig met een gedicht dat hij schreef bij de dood van zijn schoonvader Sijmons:

“door gouden gloed/
verlicht gelaat/
Een zonnenstraal/
Het is de laatste”.

Rondlopen in stadsdorp

Je moet het maar zien. Schoonheid in architectuur en kunst zit ‘m vaak in de details, en het is handig als iemand je daar op wijst. Mooi gebeeldhouwde brughoofden, brughuisjes in Amsterdamse Schoolstijl, aparte dakkapellen, siermetselwerk rond portiekingangen, moderne kunstzinnige letters “Stoned forever, forever in stone” in de plint van bakstenen muren. Je moet het maar weten. Je moet het maar zien. 

DSC03556A
Stoned forever, stalen bouwstenen van kunstenaar Martijn Sandberg

VOOR ARM EN RIJK

Lezers van mijn blog weten hoe rijk de Stadionbuurt aan schoonheid is; vanaf maart 2014 schrijf ik er op dit blog over. Maar vanaf deze maand worden zeer laagdrempelige kunst- en architectuurwandelingen aangeboden, voor arm en rijk, voor jong en oud. Iedereen kan mee.
Het is een nieuw buurtinitiatief. De rondleidingen worden verzorgd door kunsthistorici en beeldend kunstenaars uit de buurt, in samenwerking met Stadsdorp Olympia.

Stadsdorp Olympia is één van de vele stadsdorpen die Amsterdam rijk is: een buurtcollectief dat met sociale en culturele activiteiten mensen met elkaar wil verbinden en de betrokkenheid bij de buurt wil vergroten. Het is opgezet “om de voordelen van een dorp te verbinden aan die van een stad“, met bijvoorbeeld ook een maandelijkse buurtborrel op het Stadionplein, zoals a.s. woensdag.

Rond 2019-def2.jpg
informatie 5 verschillende rondwandelingen

Het is de bedoeling dat iedereen kan genieten van de kunstzinnige schoonheid van de omgeving, dus de prijs van de rondwandelingen is heel bewust heel erg laag gehouden. Zij die het zich kunnen veroorloven mogen vrijwillig natuurlijk de reguliere prijs van 10 euro bijdragen. Zie de foto hierboven voor informatie.
A.s. donderdagavond 27 juni is er een Engelstalige rondleiding, vrijdagmiddag 26 juli de eerste Nederlandstalige.

DSC03790
Stadionweg, Hygieastraat: Eén van de vele stadspoorten die de Stadionbuurt rijk is

2014-04-20 2014-04-20 002 039 (2)
De koloniale geschiedenis van Nederland vind je terug in de reliëfs van het Indiëmonument op het Olympiaplein

DSC04335
Wie is Prometheus, de reus die bij het Olympisch Stadion staat?

Amsterdam Zuid heeft diverse stadsdorpen waar je lid van kunt worden. E: info@stadsdorp-olympia.nl
https://stadsdorp-olympia.nl/
https://stadsdorp-olympia.nl/rondleidingen/
http://www.stadsdorpenamsterdam.nl/
https://stadsdorp-olympia.nl/face-to-face-olympisch-kwartier/

 

 

Plastic beeldhouwer

20190607_132035
Michelangelo in polystyrene op de Minervalaan, achter de Michelangelo in tufsteen in de Michelangelostraat 29

Hoe een bijna 100-jaar oude gevelsteen van tufsteen in Amsterdam-Zuid een jonge – in Nederland wonende – Japanse kunstenaar inspireert tot een Michelangelo-sculptuur van wegwerp-plastic (polystyrene) en harslijm (epoxy).

Behalve schilder was Michelangelo (1475-1564) architect, dichter en één van de belangrijkste beeldhouwers uit de Renaissance. In opdracht van de paus heeft hij tot op zeer hoge leeftijd heéel wat zwaar werk verzet en moest dan – in grote armoede – bedelen om de betaling.
Via een houten trapje kun je op de Minervalaan nu binnenin het hoofd van de grote beeldhouwer stappen.

Dus:
hoe een Italiaanse Renaissance-beeldhouwer inspiratiebron was voor de Nederlandse steenbeeldhouwer Anton Rädecker (1887-1960) die bij veel architectuur van Amsterdam-Zuid betrokken was en op zijn beurt in 2019 weer Sachi Miyachi (1978) inspireert.
(het hoekreliëf van tufsteen is op de hoek van de Michelangelostraat 29 en de Gerrit van de Veenstraat, achter de Minervalaan).

Leestip: een heéeéerlijke roman van Irving Stone: ‘Michelangelo‘: je hoort en ziet en ruikt hem bijna zwetend bikken in het witte Carrara-marmer!
#artzuid

https://www.facebook.com/FaceToFaceOlympischKwartier/

EEN MAN IN JE BADKAMER

Met zijn iconische kubusbank 430 uit 1969 is Nederlands bekendste binnenhuisarchitect, Jan des Bouvrie (77), zonder dat hij het zelf eigenlijk wist, opgenomen in de beeldenroute van Artzuid: zijn bank is onderdeel van het zwartbronzen meubelkunstwerk “11 rue Simon-Crubellier” van Matthew Darbyshire op het Stadionplein.

20190524_231843.jpg
Op de Minervalaan staat uit de privé-kunstcollectie van Jan Des Bouvrie een zwartbronzen beeld van Arman (1995). In beide kunstwerken speelt water een rol. Des Bouvrie opende Art Zuid 2019 door de kranen even open te zetten.

Dat de zwartbronzen bank een kopie van zijn origineel in wit is, vindt hij “prima” zegt hij me. Daar hoefde hij geen toestemming voor te geven aan Darbyshire.
Het is een gebruiksvoorwerp. Er zijn er ruim 55.000 van verkocht. Hij zit ook gewoon lekker, heeft hoge armleuningen. Ze zijn in tal van kleuren verkocht”.

Hij vindt het “eervol,” zegt Des Bouvrie, dat zijn bank nu in brons is vereeuwigd. “Ik sta ermee tussen hele grote namen“. In het meubelkunstwerk op het Stadionplein staat achter zijn bank een kopie van een chaise longue van “Le Corbu”, de beroemde Franse architect Le Corbusier uit begin 20e eeuw en ernaast een boekenkastmeubel van de Memphisgroep uit de jaren 80, in designkringen ook niet één van de minsten.
Van Des Bouvries leermeester op de kunstnijverheidsopleiding, architect/meubelmaker Gerrit Rietveld, die later de Rietveldacademie in Amsterdam-Zuid ontwierp, staat een eenvoudig zwart bed op het Stadionplein. Van Rietveld leerde Des Bouvrie de eenvoud.
Hij ontwerpt in wit of zwart, al zijn het maar zwarte accenten, zegt hij. Kleur haal je in je huis met bloemen en met kunst, vindt hij.
De rest moet rust uitstralen.

KUNSTVERZAMELAAR

Zijn kubusbank was niet de reden waarom hij werd uitgenodigd om ArtZuid 2019 te openen. Hij stond er die avond vooral als fanatieke kunstverzamelaar.
Vier beelden uit zijn privécollectie heeft hij beschikbaar gesteld aan Art Zuid, het zwart-bronzen beeld Monsieur Teste (1995) met waterkranen van Arman (hierboven) en een glimmend bronzen beeld van Jan Fabre: “De man die vuur geeft“. Ook een koffiekan met peer van Klaas Gubbels in Amstelveen en het glad gepolijste witte “Opzittend konijn” van Tom Claassen vlakbij de Zuidas behoren tot de privécollectie van Des Bouvrie. Zelf noemt hij het een haas, merk ik in gesprek met hem.

1050285.jpg
Opzittend konijn, Tom Claasen, 2012, polystyreen, bij Zuid WTC

P1050301
De man die een vuurtje geeft, Jan Fabre, 2006, brons, op de Minervalaan

IMG_0662
Klaas Gubbels op de Bovenkerkerkade in Amstelveen, foto ©AgreyLady

De privécollectie van Des Bouvrie is dermate spraakmakend, dat in 2012 een expositie van zijn verzameling werd gehouden in het Singer Museum in Laren.

Ik heb geleerd om kunst te kopen op het moment dat het net uitkomt, kunst die betaalbaar is“, zei hij tijdens de opening van ArtZuid. Hij benadrukte het belang van kunst voor je huis. “Een huis zonder kunst is geen huis,” vindt hij.

De interieurontwerper begon ooit met kunstverzamelen voor zijn showroom/woonwinkel in Naarden, omdat hij mensen wilde laten zien hoe bij een rustig wit interieur kunst mooi uitkomt en sfeer geeft.

Het was de bedoeling in eerste instantie dat hij die kunst tegelijk verkocht met zijn eigen interieurontwerpen. Mensen raakten ook wel enthousiast, maar op den duur bleef hij zitten met de wat meer gewaagdere, experimentele kunst die niet meteen 1,2,3 “boven de bank” past. En zo begon zijn kunstverzameling.

P1040959
Monsieur Teste van Arman, 1995, op de Minervalaan

WATER

Armans zwartbronzen beeld, dat tijdens de openingsavond voor het gemak “de waterman” werd genoemd – waarbij even de kranen met water werden aangesloten door Des Bouvrie en directeur Cintha van Heeswijck  – staat bij Des Bouvrie thuis in de badkamer, vertelt hij mij. Ik ben stomverbaasd.
En heeft u die kranen dan ook aanstaan?”.
“Nee, zelden”. Zijn stem is zacht en kwetsbaar.
Frappant vind ik, dat in beide kunstwerken – de zwartbronzen kubusbank van Des Bouvrie in het designkunstwerk op het Stadionplein en het zwartbronzen Arman-beeld op de Minervalaan – het element water een rol speelt. En dat beiden zwartbrons zijn.

ARMAN

Werk van Arman (1928-2005) bestaat doorgaans uit opeenhopingen van voorwerpen uit de consumptiemaatschappij, vanuit de gedachte dat de alledaagse werkelijkheid ook kunst kan zijn. Behalve een overdosis douchekranen, zoals nu op de Minervalaan, kunnen het grote verzamelingen brillen, auto’s, cello’s, kunstgebitten of strijkijzers zijn, al of niet aan elkaar gelast of in beton gegoten. Of bergen afval in doorzichtig perspex.

20190525_160742.jpg
De zgn. ”accumulaties” van Arman

P1050110Zijn sculpturen “Apollo’s offering” (die hij aan Amsterdam schonk, en ook op de Minervalaan staat) en “Monsieur Teste” met douchekranen zijn beiden gefragmenteerde beelden: geen mannen uit één stuk, omdat Arman ook graag objecten ontleedde of vernietigde.

In een interview in 2006 met de Volkskrant zei Des Bouvrie over de verschillende Arman-kunstwerken bij hem thuis:

Of ik Arman’s werk ‘mooi’ vind? Ik ben helemaal niet bezig met mooi. Arman is vernieuwend, hij is spannend. Hij heeft de kunst veranderd. Net als Picasso de schilderkunst heeft veranderd, the Beatles de muziek, Le Corbusier de architectuur, of Philippe Starck de styling. De verandering die zij teweegbrengen, vind ik belangrijker dan wát ze doen. Het moet niet mooi zijn, het moet uitstraling hebben.””(Volkskrant, sept 2006)

FAUN

Of het beeld dat Des Bouvrie in zijn badkamer heeft staan nu een waterman is, of een Grieks mythologische Hermes of Hercules of Monsieur Teste heet – ik lees diverse omschrijvingen – kan me niet zoveel schelen.
Het beeld had mijn bijzondere aandacht getrokken, omdat ik er een faun in zag. Een weerspiegeling van de tufstenen reliëfs eromheen van beeldhouwer Anton Rådecker (1887-1960) in de architectuur met gevelstenen van de Minervalaan. Dezelfde Rådecker die de monumentale “Polospeler‘ en ‘Ruiter te paard‘ in 1930 op het Van Tuyl van Serooskerkenplein in de Stadionbuurt maakte.

“Ha, meneer Pan!” dacht ik, toen ik het beeld zag staan. Het kraantje uit zijn billen lijkt verdacht veel op het staartje van mythologische faunen, onderaan hun rug. De gebogen kranen op het hoofd lijken op hoorns en manen, de armen met douchekranen op klauwen. En beiden hebben ook een sik. Desnoods wil ik in de koperen kraan bij zijn mond nog wel een fluit zien, al ziet een panfluit er anders uit.

Ik sluit absoluut niet uit dat Arman geïnspireerd kan zijn door de antieke Dancing Faun, een klein beeldje uit een huis in Pompeï, dat als souvenir en interieurkunst naast je bank thuis kan staan (zie middenin collagefoto). Arman’s vader was bovendien antiquair, misschien verkocht hij het wel. Het lijkt wel of Arman dit beeldje heeft willen ontleden.

Overigens komt “Monsieur Teste” als persoon voor in een roman van Paul Valéry (1871 – 1945) over een man die erg ‘in zijn hoofd zit’, bezig is met zijn eigen Bewustzijn (het oud-Franse woord “Test” =hoofd). Maar daarin zie ik zelf, al bladerend, niet meteen 1,2,3 een aanknopingspunt voor onze kranenman.

“Het Ik zou nooit ergens aan kunnen beginnen als het niet meende dat het Alles was”. (p.78)

Dat is wel wat anders dan een man in je badkamer thuis.

Of Jan Des Bouvrie betaald wordt voor zijn kunstwerken op Art Zuid weet ik niet. Desgevraagd zegt Art Zuid hierover: “Wat de basis is van een bruikleen verschilt van geval tot geval. Daar doen we verder geen uitspraken over”.

De kunstverzamelaar was op het moment dat ik hem sprak nog niet naar zijn eigen kubusbank op het Stadionplein wezen kijken. Hij kende het meubelkunstwerk van Darbyshire alleen van foto’s. En hoopte dat de Britse kunstenaar niet te “hatelijk” met het onderwerp ‘design’ omgaat.

  1. meer Informatie over het meubelkunstwerk ’11 rue Simon-Crubellier’, zie mijn blog: Hygiea, Hercules, Perec: https://marionalgra.wordpress.com/2018/11/08/hygiea-hercules-perec/
  2. Bronnen:
    – Persoonlijk interview met Des Bouvrie tijdens de opening ART ZUID 2019
    – NPO-documentaire over Des Bouvrie en diverse tv-interviews.
    – Meneer Teste, Paul Valéry, 1946
  3. Antieke faun: http://toussaintbonnet.nl/nl/portfolio_page/dansende-faun/

GESTAPELDE BAKSTEEN

20190518_135445.jpg
moderne beeldhouwkunst in dialoog met bakstenen uit 1919 op het Stadionplein

Hoe blijven ze op elkaar staan, die enorme loodzware cortenstalen, roestkleurige “bakstenen” van de Nederlandse beeldhouwer Lon Pennock (1945). Welke specie houdt ze bij elkaar?
Moderne beeldhouwkunst mengt zich tijdens Art Zuid 2019 met de honderd jaar oude baksteenarchitectuur erom heen, zie ik. De beelden gaan een dialoog aan met de Stadionbuurt.
Een strak moderne sculptuur, recht tegenover woonblokken uit 1919-1923, van o.a. architect Ernst Roest (1875-1952) 😃 waarin “geborduurd” wordt met rode bakstenen: siermetselwerk in portieken bij de ingangsdeuren, rond raampartijen en dakkapellen.

20190515_001539.jpg

Stalen sculpturen van Len Pennock in dialoog met de nieuwbouw in de Stadionbuurt

Ook de nieuwbouwwijk het “Olympisch Kwartier” uit 2006 “citeert” uit deze baksteenarchitectuur van de late Amsterdamse Schoolstijl.
Nieuwbouw vraagt om moderne kamerhoge raampartijen, maar om aan te sluiten bij het uiterlijk van Plan Zuid van Berlage is de glasgevel verbloemd, door dwars op de kozijnen niet-dragende nep-bakstenen te plaatsen, zodat zijwaarts de gevelvand een bakstenen uiterlijk lijkt te hebben, een project van architect Rudy Uytenhaak (1949).

ZWAARTEKRACHT

Het is het tarten van de zwaartekracht, wat beeldhouwer Lon Pennock wil laten zien. Sommige stalen constructies van hem heten Antipode.
Een antipode, letterlijk een tegenvoeter, is afkomstig uit een mythisch gebied aan de andere kant van de aarde waar zwaartekracht afwezig is,” staat in de Art Zuid-catalogus 2017, toen de beelden nog op de Apollolaan stonden.

Zijn roestvast-stalen sculpturen Harvest en Man uit 2008 staan nu op de grens Stadionweg/Stadionplein, tegenover de “geborduurde” baksteen-architectuur uit 1919.

Harvest en Man, 2008, van Lon Pennock (1945), Stadionplein 2019

Hygiea’s gezondheid

Twintig jaar lang woonde ik op het Hygieaplein in de Olympische Stadionbuurt, een buurt met haar Grieks-mythologische namen. Een plein zo groot, dat het bijna niet te fotograferen is. De video hier bovenaan geeft een goed overzicht.
Jarenlang zag ik voor mijn deur de kinderen van de antroposofische Vrijeschool op het plein de meiboom optuigen, om de lente en het leven te vieren. Ik bespeurde oud-Germaanse invloeden in hun spirituele manier van feesten, uit een pre-christelijk tijdperk.

De Geert Grooteschool heet de Vrijeschool, naar de 14e eeuwse katholieke kerkhervormer, maar ik heb me vaak afgevraagd waarom het niet de Rudolf Steiner-school heet, naar de grondlegger van de antroposofie. Beiden waren “schouwer van Gods geheimen”, schrijft de school. Ik laat beide mannen hier echter verder voor wat ze zijn, want wil het met u over Hygiea hebben, de Griekse godin op het plein.

Geert Grooteschool op het Hygieaplein, met antroposofisch vrijeschoolonderwijs

HYGIEA EN ASKLEPIOS

salus hygieia_-3.jpgDe kleurrijke Hygiea van de schilder Gustav Klimt uit 1900 is misschien wel de bekendste afbeelding van haar uit de kunst. Ze was onderdeel van een grotere uitbeelding van de Medische Faculteit, voor een zaal in de Universiteit van Wenen.

Verloskundigen- en huisartsenpraktijken, gymnastiekverenigingen, ja zelfs een counselingsbedrijf voor zorgprofessionals: ze kunnen zomaar naar Hygiea heten, de Griekse godin van de gezondheid, de patrones van de apothekers.
Haar vader was Asklepios, ja, die van de doktersslang, de esculaap: hij was de Griekse God van de geneeskunde. Zoon van de grote Apollo.

In de kunsten wordt Hygiea meestal uitgebeeld met de slang (van haar vader) en een schaaltje: de geneeskunst voedt zich uit de gezondheid.

Vader Asklepios en dochter Hygiea werden in het Oude Griekenland in Epidaurus op de Peloponesos vereerd. Er was een kuuroord en patiënten hoefden er alleen maar te slapen worden gelegd voor genezing. Wanneer men in een droom een slang zag, was men meteen genezen…

epidaurus

Epidaurus, tempel ter ere van Asklepios en Hygiea, met de slang als symbool

Ik ben een keer in Epidaurus geweest, op een gloeiendhete kurkdroge zomermiddag, de hitte is het voornaamste wat ik me ervan herinner. Met mijn schoolvriendin F. vergat ik me destijds altijd aan te passen aan de uren van de dag, de temperatuur van het Zuiden.
Ook het Griekse slow-motion-ritme van “sigá sigá !” leerden we pas later over te nemen. Een Griekse lover G. zei ooit – op bezoek in Nederland – dat hij hier de treinen miste, omdat ze hier altijd op tijd reden! Ja, dat is Griekenland: de bussen vertrokken nooit op tijd. Soms stapte de buschauffeur onderweg gewoon even uit om bij de bakker een broodje te kopen. Zo trokken we een maand door Griekenland.
Slowly – slowly: heeeeel gezond!

Asklepios_800p-4.jpg

Het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden bezit een marmeren reliëf uit de 2e eeuw na Christus, waarop ze haar vader Asklepios eert.

unnamed-3.jpg

Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit een prent uit 1640 naar een (stand)beeld van Hygiea in Rome.

hy to earth.jpgNieuw voor mij was dat er ook in de ruimte een asteriode, met veel ijs erop, naar haar is vernoemd. Het rotsblok draait samen met ook Hestia/Vesta – genoemd naar de Griekse godin van het huiselijke vuur – als een van de vier grootste ruimtebrokken tussen Mars en Jupiter in een grote asteroïde-regen om de zon.
Daar doet ze 5 ½ x langer over dan de aarde, die dat traject in een jaar aflegt. Hygiea draait met haar diameter van 431 km in 5 ½ jaar om de zon. Zie de video over de rotsblokken in de stenenregen online:

WATER

Dat juist het rotsblok met veel ijs erop naar Hygiea is genoemd, lijkt geen toeval. Vaak staat Hygiea ook als sculptuur bij kuuroorden of bij waterbronnen of fonteinen, zoals in Rome in de achterwand van de Trefi-fontein of in Hamburg op de binnenplaats van het Stadhuis, in Karlsruhe voor een kuuroord.

Water en gezondheid: die twee horen bij elkaar. In de Trefifountein staat ze met haar slang en schaaltje in de achterwand, met centraal voorop in de fontein Okeanus, de Griekse Titaan die de aarde omvatte als Oceaan en overal invloed op had.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is trevi-fountain-11.jpg

Hygiea in Rome, rechtsachter Oceanus, en hieronder als fontein voor een kuuroord in Karlsruhe

en als waterbron bij het stadhuis in Hamburg 

hygieia-brunnen-01

NEDERLAND

Voorstreek 58 (5) (Small).jpg

Hygiea als tegelplateau op Jugenstill apotheek in Leeuwarden, 1905

Als schutspatroon voor apothekers prijkt ze in Leeuwarden in een prachtig tegelplateau boven de Centraal Apotheek uit 1905. In Groningen ligt ze als zandsteenreliëf boven een voormalig laboratorium.

GR07fb-5.jpg

In Spijkenisse staat er voor het Medische Centrum een moderne naakte sculptuur met slang van Hygiea.
Ongetwijfeld vergeet ik er een aantal te noemen.

ZH63am-2.jpg

AMSTERDAM

In Amsterdam is Hygiea opgenomen als sculptuur in de beeldencollectie van het AMC-ziekenhuis, een “Vrouwe Hygieia‘ uit 1935 van beeldhouwer Christiaan Jozef Hassoldt (1877-1956) afkomstig uit het vroegere Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam, een van de voorlopers van het AMC.

2016-amc-beeld1-3.jpg

Vrouwe Hygiea, in het AMC

Daarnaast is ze dus n Amsterdam opgenomen in de architectuur van de stad, als groot plein in de mythologische buurt, rond het Olympisch Stadion. Ik ging op dat plein als kind naar de Volksmuziekschool op no. 7 waar ik muzieknoten leerde lezen en waar de basis werd gelegd voor mijn liefde voor klassieke muziek. Veel later heb ik naast die school op no. 9 twintig jaar gewoond. Nu ga ik er nog steeds naar mijn huisarts, die er zijn praktijk heeft.

jjjj-05-09-uu40-13_edited

Hygieaplein, 1928: toen de stad nog groene pleinen mocht hebben

Hygiea, godin van de gezondheid: we vinden haar dus overal en nergens. In dromen – of als ik een doodenkel keertje in mijn leven es stoned ben, zo heb ik dan gemerkt – komt er vaak een oerangst voor slangen bij me omhoog. Maar bang voor slangen, dat moet ik dus helemaal niet zijn, zo begrijp ik nu!
Slangen zijn juist het zinnebeeld van de gezondheid! Wanneer men in een droom een slang zag, in het Griekse Epidaurus, waar Hygiea werd vereerd, was men juist genezen!
Ik zal dat onthouden.

Architect tot 1941

Gestold in de tijd. Aan de Stadionweg 44 ligt een privewoning, maar eigenlijk is het een museumwoning. Het is een rijksmonument. De huidige bewoner zat me tijdens Open Monumentendag 2015 op de hielen en had weinig tijd. Lekker vrij rondlopen was er niet bij. Je voelt je ook wel een gluurder als je door iemands huiskamer mag rondbanjeren en iemands toilet wordt binnengeleid om de groene betegeling en groene beglazing te bewonderen: alles geconserveerd in een stijl van rond 1930.”

“Kunst en Ambacht” was op die Open Monumentendag het thema, zoals dat vorig jaar “Stad en land” was en ik in mijn column “Na Druk Geluk” de lommerrijke Amstelveenseweg een monument noemde, als verbindingsader met de vroegere landerijen rondom Amsterdam.

Het thema “Kunst en Ambacht” brengt je al snel bij de Amsterdamse School: bouwstijl van begin 20e eeuw, waarbij glas-in-lood, artistiek metselwerk- meubels en design als kunstzinnige ambachten samengingen met de bouwkunst.

P1030399
Rijksmonument 1928: Stadionweg 44.
Het hele interieur in die Stadionwegwoning – van mahoniehouten lambriseringen, ingebouwd theemeubel, Art-Deco lampen tot glas-in-loodwand in het trapportaal – was op elkaar afgestemd. Een Gesamtkunstwerk, zoals Amsterdamse School-architecten dat graag bouwden.

P1030254
Woonhuis Elte, 1928. Ontwerp groenglazen bouwstenen naast de voordeur is van H.P. Berlage
HARRY ELTE (1880 – Theresienstadt, 1 april 1944)

De woning was tot 1942 van architect Harry Elte. Hij had de woning voor zichzelf gebouwd. De lamp in het trappenhuis is ook van zijn hand, het glas-in-lood van glazenier Willem Bogtman, met wie veel Amsterdamse Schoolarchitecten samenwerkten.
Harry_ElteElte was een Joods architect, die voor veel Joodse opdrachtgevers bouwde: bedrijfspanden, winkels, Joodse instellingen en diverse synagogen. Maar ook privéwoningen, o.a. in Amsterdam-Zuid.

Net voordat de crisisjaren ’30 aanbraken – en de stad zich vanaf het Concertgebouw (1888) verder zuidwaarts uitbreidde – bouwde Elte achter de Apollolaan, schuin tegenover zijn eigen huis, zo’n 14 villa’s. Het is het chiquere deel van de Stadionweg, een villawijkje tussen Stadionkade en Stadionweg in. In de Schubertstraat hield Elte zelf een architectenkantoor met 6 man personeel.

P1030267
Voorbeeld van een Elte-villa, Wagnerstraat 2-4, met inpandige garage, 1929. Op de achtergrond: de Sociale Verzekeringsbank, hoek Stadionweg/Apollolaan
Het was de gegoede burgerij die zich in deze eerste en tweede ring van Zuid achter het Concertgebouw vestigde. De villa’s hebben vaak een centrale ontvangsthal, inpandige of aangebouwde garages, centrale verwarming, erkers, serres en balkons. Hoewel hij doorgaans privéopdrachten kreeg, bouwde Elte langs de Stadionkade in 1931 een groot woonblok, met daarin ruim 30 woningen.

20180428004400
Woonblok aan de Stadionkade, Holbeinstraat, Velasquezstraat en Rubensstraat, 1931

De schoonheid zit ‘m vaak in de details: het metselwerk, een extra bouwelement als accent, een vloermozaïek of betegeld wandtableau in een trapportiek. Als geboren Stadionbuurtbewoner ken ik deze robuuste bouwstijl ‘van huis uit’ en fiets er gewoonlijk aan voorbij. Maar vandaag, vandaag sta ik er ineens bij stil.

Letterlijk sta ik met mijn fiets stil bij de huizen die Harry Elte ons in Zuid heeft nagelaten. Nu ik me er bewust van ben geworden, dat het Elte is, aan wie we sinds 1914 de naam ‘Stadionbuurt’ te danken hebben, de naam Stadionplein en Stadionweg e
n dat die naamgeving losstaat van het Olympisch Stadion uit 1927.

hetstadion00
Eltes stadion, naamgever van de Stadionbuurt, gebouwd in 1912, afgebroken in 1929 voor woningbouw. Op de achtergrond de landerijen van Buitenveldert.
STADIONBUURT

Aan de Zuidrand van de toenmalige stad, omgeven door landerijen, bouwde Elte het eerste nationale voetbalstadion in 1912, voor 30.000 toeschouwers. Op de plek, waar nu de Argonauten- en Jasonstraat liggen. Vanaf 1914 sprak de pers van een “Stadionplein” als men de ruimte voor het stadion bedoelde, waar chique zwarte auto’s geparkeerd konden worden. De gewone man had toen nog geen auto.

oudetsadion1914artistensportfeest
artiestensportfeest, 1914 in Elte Stadion, Stadionplein

Vijftien jaar later bouwde architect Jan Wils ertegenover, aan de andere kant van de Amstelveenseweg, nog een tweede stadion, voor de Olympische Spelen van 1928. Tijdens de Spelen werd Eltes stadion gebruikt voor oefenwedstrijden. Maar in 1929 werd het afgebroken voor verdere uitbreiding van ‘Plan Zuid‘ van H.P. Berlage, voor massale woningbouw in de Stadionbuurt.

20110611_hetstadion005
april 1929, sloop van Eltes Stadion

Elte is niet de architect van de wulps golvende gevelwanden van vroege Amsterdamse Schoolarchitecten, als Michiel de Klerk of Piet Kramer, maar Elte hoort bij de sobere, strakkere Late Amsterdamse Schoolstijl, als leerling van – en werknemer ooit – van Berlage.
En dat kun je zien, als je denkt aan het Beursgebouw aan het Damrak in Amsterdam of aan de Burcht van Berlage (het gebouw van de Algemene Nederlandse Diamant Bewerkersbond) in de Henri Polaklaan in Amsterdam-Oost, in welke straat ook Elte monumentale panden voor Joodse instellingen neerzette.

Stoere, kloeke torens bouwde Elte, ook in zijn villa’s in de Stadionbuurt zie ik dat in forse schoorstenen wel terug; ook bij een driedubbele villa van Eltes hand in de Willemsparkbuurt, langs het Vondelpark. En in zijn beroemde “Obrecht-sjoel”, aan het Jacob Obrechtplein, richting Concertgebouw.

In de gevel staat in het Hebreeuws een regel uit Psalm 84: “Hoe lieflijk is uw woning, Heer van de hemelse machten”. En op de grote luifel: “Ik heb U een prachtig huis gebouwd” (Koningen I, hoofdstuk 8, vers 13).

20180427200049
1927:  Raw Aron Schuster Synagoge, Jacob Obrechtplein
Die luifels zijn ook kenmerkend voor Elte. Zowel Berlage als hij waren bewonderaars van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright (1867-1959) en dat zie je terug in de ruim overhangende dakranden en overkragingen bij Elte.

20180427115125
Driedubbele villa, Sophialaan 2-6, Willemsparkbuurt. Entree met luifel. 1920

ENTREE

Een deur is niet zomaar een deur bij Elte. Altijd zal er wel een geometrisch gemetseld pilaartje bovenaan een toegangstrapje of een abstract houtelement in de deur zijn, die de entree van het huis accentueert. Kom Binnen, roept het huis. Het geeft je volgens mij een welkom gevoel. Ik zie dat zowel bij de ingang van de synagoge op het Obrechtplein als in de stadsvilla’s in Zuid.

1030271-1
tegelplateau-en vloermozaiek in trapportaal Velasquezstraat 3

Hij speelt ook met lichtinval. Ik zag dat in 2015 in het zachtgroene schijnsel van de glas- in-loodramen in de toilet van zijn eigen woonhuis, maar ook zie ik dat in het trapportiek aan de Velasquezstraat en, zo lees ik, binnenin de synagoge speelt lichtinval bij Elte via het vele glas-in-lood een hele spirituele rol.

JODENVERVOLGING

Eltes eigen woning is qua interieur gestold in de tijd, schreef ik niet zonder reden. Het is zowel bijzonder, als wrang dat het huis aan de Stadionweg vanbinnen in dezelfde staat verkeert, waarin Elte zijn woning onvrijwillig heeft moeten verlaten tijdens de oorlog.

Vanaf 1941 mocht hij als Jood geen leiding meer geven aan zijn eigen bedrijf; in 1942 werd hij met zijn vrouw gedeporteerd naar Westerbork. Zoals vele, vele andere Joden uit de Stadionbuurt. In Theresiënstad overleed hij op 1 april 1944 aan een longontsteking.

VERDWIJNEN

Van Verdwijnen naar Herdenken. Die stap kunnen wij als Stadionbuurtbewoners zetten, als we ons ervan bewustworden dat Elte met zijn stadion de naamgever van onze buurt is, waaraan ook het Stadionplein haar historische naam te danken heeft.

Eerst moest zijn stadion verdwijnen in 1929, toen Elte zelf in 1942 en nu moet, volgens B & W van Amsterdam ook zijn Stadionplein verdwijnen?

Als bewuste Stadionbuurters zijn we van plan dat anders aan te pakken. Er gaan stemmen op om juist Elte – en de vele, vele andere verdwenen Joden uit de Stadionbuurt – eindelijk te gaan herdenken.
Met een beeld, een monument of Stolpersteine: zogenaamde struikelstenen met naamplaatjes van messing, bij woningen van verdwenen, gedeporteerde en vermoorde Joodse buurtgenoten.
Eén van die adressen kennen we al. Stadionweg 44.

Amsterdamse Stijl

giphy_63_1508014948363Het zal u niet ontgaan zijn dat er een jaar ten einde loopt waarin de kunststroming De Stijl centraal stond, 1917-2017. Het was het themajaar “Van Mondriaan tot Dutch Design” .  Nu hebben we misschien wel stijl in Amsterdam, maar weinig van De Stijl.

Voor het spectaculaire Victory Boogie-Woogie-schilderij van Piet Mondriaan (1872-1944) dat met overheidsgeld in 1997 gekocht is voor 37 miljoen euri, moet je naar Den Haag, voor zijn geboortehuis naar Amersfoort, voor het modernistische Rietveld-Schröderhuis van meubelmaker/architect Gerrit Rietveld (1888-1964) en zijn muze moet je naar Utrecht.
Wat heeft Amsterdam-Zuid?

In 2011 behoorde een villa op de Apollolaan 1 in Zuid met zijn vraagprijs van €4.500.000 bij de top 5 duurste huizen van Amsterdam. Bouwjaar: 1927. Aantal kamers: 11. Woonoppervlakte: 399 m². Perceeloppervlakte: 589 m². Maarrrrr, dan heeft u wel een huis met een raam, ontworpen door Gerrit Rietveld himself , dat u zich dat even realiseert.😃
De ramen van Rietveld met hun dunne spijlen, waarin hij buiten en binnen graag in elkaar liet overlopen, zelfs zonder kozijnen op de hoek, waren in die tijd – de jaren twintig van de 20e eeuw – heel beroemd.

P1000063
Harrenstein-Slaapkamer 1926, ontwerp Rietveld, vaste collectie Stedelijk Museum A’dam

“Het lijkt wel een Ikea-interieur” hoor ik een buitenlandse bezoekster zeggen, als ik bij een slaapkamerinterieur van Rietveld sta, in het kader van “100 jaar De Stijl” in het Stedelijk Museum. De slaapkamer is een zogenaamde Stijlkamer, in zijn geheel overgenomen uit een huis aan de Weteringsschans in Amsterdam. Het Stedelijk Museum heeft ook stoelen van Rietveld en Mondriaanschilderijen, en had vorig jaar zelfs per ongeluk een vervalste Mondriaan geleend, zoals laatst bleek. Iets wat net op tijd ontdekt werd, voordat het in De Stijl-jaar 2017 tentoongesteld werd.

Ik begreep dat eigenlijk wel, die Ikea-opmerking van die bezoekster, maar dacht aan al de eikenhouten meubels waar iedereen in de jaren twintig van de vorige eeuw nog tussen bivakkeerde en welke enorme shock en verandering die abstracte ontwerpen van Rietveld en Mondriaan moeten zijn geweest. Kunst als Avant Garde. Kunst die voorop loopt. Het is wel een ontwerp uit 1926 moet u bedenken, hoe dodelijk een “Ikea-label” anno nu ook is.Gerrit-Rietveld-College2

Natuurlijk hebben we in Zuid de Gerrit Rietveld Academie aan de Stadionkade, een glazen rechthoek, als Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving; daar neergezet in1962, ontworpen door Rietveld. Ook het Van Goghmuseum (1973) is als gebouw mede door hem ontworpen.

Hbeugel-bedet komende kunstwerk op het vernieuwde Stadionplein krijgt eveneens een Stijl-element: in het betonnen appartement van 65 m2 komt een bedontwerp van Rietveld te staan. In zwart gepatineerd brons, zoals alles in het kunstwerk. Volgens mij wil je nog niet dood neergelegd worden op dat Rietveldbed 😃 Maar daar gaat het niet om. Dat is een kwestie van smaak. En daar gaat het in de kunst niet over.

beozek_bronsgieterij-1[33627]
Maquette Kunstwerk Stadionplein, Matthew Darbyshire (1977) met rechtsonder bed van Gerrit Rietveld. Foto, ©S. Capel
Meer in het oog springen in Amsterdam-Zuid de zgn. Warnersblokken, de vier rood-blauw-gele woonblokken in De Stijlkleuren, net achter de Stadionkade en de Parnassusweg. Een eilandje moderniteit uit 1957. Flats die sinds 2010 de status van Rijksmonument hebben. De gekleurde gevelplaten zijn ontworpen door kunstenaar Joseph Ongenae, geïnspireerd door De Stijl.

P1000209
Vier huizenblokken van architect Allert Warners, 1957. Amsterdam Zuid

image_db_asp
Slotermeerlaan (De Verfdoos, 1954)

Van dezelfde architect Allert Warners (1914-1980) staan er in Amsterdam-West ook twee flats, die De Verfdoos worden genoemd. Ook heeft West een Piet Mondriaanstraat, maar dat is natuurlijk geen “De Stijl-landmark”.

Vervolgens hebben we in Zuid de 1e Openluchtschool uit 1929 van architect Jan Duiker (1890-1935), net achter de Apollolaan en Beethovenstraat. In de Cliostraat.
Duiker was officieel geen lid van De Stijl-groep, maar behoorde net als Rietveld tot wat in kunstkringen de “Nieuwe Zakelijkheid” heet. Beide kunststromingen waren een reactie op de expressieve Art Nouveau-stijl van begin 20e eeuw en de uitbundige Amsterdamse School-architectuur, waar Zuid vol mee zit. 

DSC06188
Cliostraat, ingang Openluchtschool (1929) van Jan Duiker, gepropt tussen baksteenarchitectuur;

16856513cf0788da1f1baae0cb2b411c
De Openluchtschool uit 1929 van Jan Duiker, verbannen naar de tuinen van het huizenblok

Aan die school van Duiker kun je eigenlijk wel zien hoe er “geschipperd” werd in die tijd. De gemeente wilde het bakstenen straatbeeld niet teveel laten afwijken en verbande de moderne school zelf naar de binnenplaats van het huizenblok. De schoolingang aan de straatzijde zit tussen de baksteenarchitectuur ingepropt. Bijna, zoals er vroeger katholieke ”schuilkerken” in Amsterdam waren. Als je het aan de straatzijde maar niet zag. Lekker hypocriet.😃

Overigens was Jan Wils, de architect van het Olympisch Stadion (1928) in zijn begintijd ooit aanhanger van De Stijl, maar later een afvallige, die door de Stijlpuristen “van effectbejag” beschuldigd werd met zijn baksteenbouwsels in Zuid.

Toch bestonden de kunststijlen naast elkaar. Tegelijkertijd. Het was 2017 zowel het herdenkingsjaar van De Stijl als van 100 jaar Amsterdamse School. 

Het kon blijkbaar allebei. De opdrachtgevers voor de Rietveldslaapkamer (foto hierboven) gaven – naast Gerrit Rietveld – bijvoorbeeld op hetzelfde Weteringsschansadres aan architect Piet Kramer (1881-1961) opdrachten, zowel voor de pui van het huis als voor een studeerkamer. Nou, en die Kramer kennen we natuurlijk als DE zwierige bruggenbouwer van de Amsterdamse Schoolstijl (200 bruggen, waaronder de Stadionbrug in 1937 en het golvende wooncomplex De Dageraad (1919-1922) in Zuid, nu onderdeel van museum Het Schip).

DSC06524
Rietveldhuisje, 1972, in het Amstelpark, van een kunstenaarscollectief

Ook in Zuid ontwaar ik nog een niet door Rietveld ontworpen gebouw, dat Rietveldhuisje heet, in het Amstelpark. Het staat er sinds de Floriade, 1972.

MONDRIAAN

20170914_130904 (2)Verder kom ik er in het Mondriaanhuis in Amersfoort – Mondriaans geboortehuis en alleraardigst nieuw multi-mediamuseum – achter dat Mondriaan zelf lange tijd in Amsterdam heeft gebivakkeerd en er naar de Rijksacademie ging om kunstenaar te worden. Het is de tijd voordat hij naar Parijs vertrok, en later naar New York.

Hij schilderde rondom Amsterdam, nog net voordat hij – via zijn bomen – langzaam maar zeker tot abstractie kwam. Het Amsterdam Museum had daar in 2012/13 al een tentoonstelling over. Het zijn dus geen De Stijl-schilderijen, maar is wel Mondriaan.

20170914_130249 - kopie (4)
Knotwilgen aan een sloot, buiten Amsterdam, 1905

mondriaan-de-man-die-alles-veranderde
Boerderij bij Duivendrecht, 1916, Piet Mondriaan

Al inventarisend ontdek ik dan nog dat Amsterdam-Zuid ook een toren naar Mondriaan heeft vernoemd. Nooit geweten! De op 1 na hoogste wolkenkrabber in Amsterdam blijkt de Mondriaantoren te heten.
De Rembrandttoren, die er naast staat, in een wijkje naast het Amstelstation, is de hoogste van de stad. Met de zgn. Breitner-toren vormen ze zo een schilders-hoogbouwtrio. Maar ik denk dat weinig Amsterdammers de Mondriaantoren kennen, hij wordt eerder de Rabobank-toren of Delta Loyd-toren genoemd.

De Rembrandttoren is de bekendste.
Maar dat is misschien wel een kwestie van smaak. Of van stijl. 😃

20284536843_de3269f832_b
Bij Amstelstation: de Mondriaantoren (rechts). De Rembrandtoren (links) is de hoogste toren van de stad. Middenin: de Breitnertoren. Drie schilders, die alle drie in Amsterdam schilderden.

  • T/m 27 november kunt u nog de tentoonstelling ‘De Stijl in het Stedelijk’ zien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Station FEBO

P1000634
Deze méters diepe roltrap komt uit op het 16,5 m diepgelegen eerste perron van metrostation De Pijp van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Daaronder, 10 m dieper, ligt het volgende perron, op 26,5 m onder NAP. De ene lijn brengt je naar Noord. De andere naar Zuid. De twee perrons liggen boven elkaar en niet naast elkaar. Het station wordt het diepst gelegen metrostation in Nederland

De FEBO-kroketten van het Stadionplein zijn een begrip voor elke Stadionbezoeker in Amsterdam, maar minder bekend is waar die naam Febo van de landelijke snackbarketen vandaan komt. Het is een afkorting van de Ferdinand Bol, een straat in stadsbuurt De Pijp in Zuid, waar de eerste krokettenbakker ooit zou beginnen. Uiteindelijk begon de bakker niet daar, maar aan de Karperweg, bij de Amstelveenseweg in de Stadionbuurt kroketten te bakken in 1942, waar hij de allereerste automatiek opende in 1960.

P1000654

In die Ferdinand Bolstraat was ik deze week, toen ik met een helm op en bouwlaarzen aan, toekomstig metrostation De Pijp bezocht, één van de nieuwe Noord-Zuidlijn-stations. Pas volgend jaar gaat die beruchte peperdure metrolijn rijden, waarmee je in 16 minuten van Amsterdam Noord naar Amsterdam Zuid kunt ondergronds. Ik was er als bezoeker, tijdens een excursie van Bureau Kunststad.

40 JAAR

Deze maand is het 40 jaar geleden, dat de allereerste metro in Amsterdam ging rijden, in oktober 1977. Tegenwoordig heet dit de Oostlijn, die de Bijlmer met het centrum verbindt. Die metro kwam er destijds niet zomaar. Hele huizenblokken moesten ervoor plat in het centrum bij de Nieuwmarkt, en dat pikten bewoners niet.

Die “Nieuwmarktrellen” uit 1975 herinner ik me nog goed. Ik werkte op dat moment bij het fotopersbureau van het Algemeen Nederlands Persbureau ANP en de fotografen kwamen met hele verhalen “thuis”. Ook mijn chef ging ’s avonds uit het werk de Nieuwmarkt op. Om “rellen te schoppen”. Dat vond ik wel vreemd. Het was ook een aparte man, een oorspronkelijke jonkheer, die een beetje omlaag gesukkeld was. De volgende ochtend lag er een gele metrohelm op zijn bureau tegenover mij en toonde hij zijn schaafwonden. De helm lag erbij als zijn veroverde trofee.

P1000621Nu had ik deze week ineens zelf een metrohelm op mijn hoofd in station De Pijp in de Ferdinand Bolstraat. Ook een veiligheidsvestje met fluoriserende strepen en gele rubberlaarzen met metalen neuzen. Met Bureau Kunststad dook ik ondergronds.
Eerder al was ik beneden in de krochten van de Noord-Zuidlijn in 2011 en in 2014 liep ik tijdens de Landelijke Open Dag van de Bouw door de kale metrotunnel onder het IJ door en in 2015 bezocht ik toekomstig metrostation RAI.

PLAKJE HEIPAAL

2014-03-31 17.57.05Bijzonder is dat ik daardoor thuis een “plakje paal” heb, van één van de heipalen die ruim een eeuw onder het Centraal Station heeft gestaan. Amsterdam is, zoals u weet, gebouwd op palen. En het Centraal Station in 1881 dus ook. Kun je nagaan hoe oud die boomstammen zijn, die voor die heipalen gebruikt werden. Ik kijk wel ‘es geïntrigeerd naar de ringen van het “plakje paal”.
Het Centraal Station stond op 8687 houten heipalen. Zo’n 3000 daarvan moesten worden weggehaald, onder het middendeel van het station, wilde er een nieuwe metrotunnel kunnen worden “ingeschoven”. Een giga  technische bouwklus, terwijl het CS tegelijkertijd moest blijven functioneren.

In 2011 lagen die ‘weggesneden’ houten heipalen – nat en wel – in plakjes gezaagd – voor het grijpen. Ze hadden ruim een eeuw in drassige veengrond gestaan. Thuis barstte het plakje open, toen het opdroogde. Ik schreef daarover in mijn eerdere column “Ondergronds Zuidwaarts” op de Face to Face-pagina op Facebook en vertelde waar de ingang van die kale metrotunnel onder het CS mij aan deed denken. Aan de grijsgrauwe hemelpoort van Jeroen Bosch bizar genoeg, een merkwaardige sensatie daar onder de grond.

Uit: “Ondergronds Zuidwaarts”:

“Als ik zaterdag vanuit de Kathedraal, zoals de ondergrondse 15 meter hoge hal onder het CS nu al wordt genoemd, doorloop richting Damrak naar de ingang van de volgende betonnen metrobuis, ziet mijn oog iets wat mij – bizar genoeg – direct, in een split second, doet denken aan Jeroen Bosch, de 15e eeuwse schilder uit Den Bosch.

Was Bosch hier eerder, dan ik? In één van zijn visioenen?

Wat mijn oog ziet, is een tunnelbeeld dat ik qua kleur en vorm ken. Op een drieluik van Bosch met de titel “Visioenen uit het hiernamaals” schilderde Bosch op het linker paneel de ingang van de hemel: we zien zielen opstijgen in een grijze tunnel van licht. Deze tunnel bestaat uit zeven segmenten, die verwijzen naar de zeven planeetsferen tussen aarde en empyreum, de hoogste hemelsfeer, de plek waar in het Middeleeuwse Denken God zich bevindt.
In die 15e eeuw werden die 7 hemelsferen wel vaker geschilderd, maar nooit als tunnel.

Je vraagt je toch af waar Bosch zijn visioenen van de hel en de hemel vandaan had en op basis waarvan hij – ook op al zijn andere schilderijen – zijn zeer merkwaardige fantasie-en kleurrijke schepsels ontwierp. Er zijn boeken over volgeschreven; velen suggereren dat Bosch hallucinerende middelen zou hebben gebruikt, waaruit dit soort beelden zijn voortgekomen.

Wonderlijk toevallig eigenlijk dat de ondergrondse hal onder het CS ook nog eens, als bijnaam, de Kathedraal heet, schiet het thuis door me heen: een kathedraal, zo pal voor de ronde tunnel naar het Damrak: Bosch’ tunnel op het paneel “Het opstijgen naar de Hoogste Hemel”. 

STATION DE PIJP

P1000660

Om te voorkomen dat er voor de Noord-Zuidlijn in de smalle Ferdinand Bolstraat in de Pijp (de wijk heet niet voor niets zo!) ook weer huizenblokken plat moesten en er opnieuw metrorellen zouden uitbreken, zoals bij de Nieuwmarkt 42 jaar geleden, is station De Pijp een héel diep station geworden, met twee metrosporen boven elkaar i.p.v. twee sporen naast elkaar.

P1000644.JPG

Métersdiepe roltrappen zijn het zo geworden. Er is 75.000 kuub zand uitgegraven. “Als je alle vrachtwagens vol zand op een rij zet, die hier zijn weggereden, dan heb je een file van hier tot aan Hoek van Holland, zo hebben wij berekend ”, zegt Richard Koenders, projectbegeleider van de afdeling Communicatie van de Noord-Zuid lijn. Het pure zand, dat van 26 meter diepte kwam, en schoon was, is gebruikt om de Volgermeerpolder – een voormalige vuilstortplaats – in Noord- Holland, op te spuiten tot een nieuw ontwikkeld natuurgebied.

KUNST

P1000658
De meterslange wand van metrohal De Pijp is versierd met een gedigitaliseerde aquarel van Amalia Pica (1978). “De kleuren van de Pijp sijpelen door” schrijft de Noord-Zuidlijn online

Het metrostation is met een gedigitaliseerde aquarel van de Argentijnse kunstenares Amalia Pica opgeleukt en moet het samensmelten voorstellen van de diverse culturen en kleuren die de Amsterdamse Pijp en de Albert Cuypmarkt kenmerken. De vlaggetjes op de muur bij de metro-ingang horen ook bij het kunstwerk.

P1000661
Kunst! De vlaggetjes moeten de multi-culturaliteit van de Albert Cuypmarkt symboliseren. Onderdeel van de gedigitaliseerde muur-aquarel van Amalia Pica (1978) in station De Pijp

Als je het niet weet, loop je aan die aquarelkunst voorbij. Nu waren wij als excursiegroep de enige bezoekers. Straks lopen er naar verwachting zo’n 18.000 bezoekers per dag langs, op station De Pijp in de Ferdinand Bol.
U kunt het zelf zien vanaf 22 juli 2018.

Eerdere publicaties over de NZ-lijn op Face to Face:

  1. column “Ondergronds Zuidwaarts”, 2014: https://www.facebook.com/notes/face-to-face-column-olympisch-kwartier/column-ondergronds-zuidwaarts/254909164692702/
  2. Filmpje, wandeling metrotunnel CS:
    https://m.facebook.com/story.php?story_fbid=256317917885160&id=238292489687703
  3. Bezoek station Europaplein bij de RAI in 2015:
    https://m.facebook.com/story.php?story_fbid=397529070430710&id=238292489687703
  4. Ondergronds concert, 2017: de “Unvollendete” van Schubert in metrohal De Kathedraal, Centraal Station: https://m.facebook.com/story.php?story_fbid=657168447800103&id=238292489687703