Kun je hout laten dansen? Met een videofragment van een ballet over Apollo, de Griekse God van de kunsten en de muziek, introduceer ik hier het gigantische houten balletgezelschap, dat architect/beeldhouwer Ivan Cremer (1984) op de Apollolaan heeft geplaatst.
Maar liefst 10 houten sculpturen zet Cremer als ensemble neer, met Apollo in het midden. Om hem heen: de negen muzen, zijn halfzussen, die elk een tak van kunst vertegenwoordigen, en die de muziek inspireren.
De muziek die u hoort is van Igor Stravinsky uit 1927. Een echt 20e eeuws klassiek muziekstuk. Het ballet werd in 1928 door choreograaf George Balanchine gearrangeerd en heeft Cremer geïnspireerd tot zijn sculptuur “Birth of Apollo” voor de Amsterdam Sculptuur Biennale Art Zuid.
“The birth of Apollo” is ook de naam van de proloog van het ballet. Stravinsky liet zich door de Klassieke Oudheid inspireren of door schilderijen als “Apollo en de 9 muzen” van Baldassare Peruzzi (1520) en noemde zijn muziekcompositie Apollon Musagète: “Apollo, aanvoerder van de muzen”.
Het totale muziekstuk van Stravinsky duurt een half uur. Onderaan dit blog kan de liefhebber ernaar luisteren.
Kijkt u naar het balletfragment en dan nog eens naar het beeldhouwwerk op de Apollolaan.
IVAN CREMER
Het is niet de eerste keer dat Cremer balletdanseressen bouwt. Eerder al ontwierp hij een hele serie “Dancers from Oblivion”. De zoon van kunstenaar/schrijver Jan Cremer, is van het robuuste handwerk. Uit Italiaans afvalhout uit ruïnes hakt, bikt, schuurt, timmert en schroeft hij handmatig zelf zijn sculpturen in elkaar.Hij is een echte bouwer, van oorsprong architect met zijn opleiding aan de TU in Delft. Hij moet weinig hebben van computergestuurde kunst, die hij eerder als design ziet. Hij maakt in zijn atelier liever alles zelf met eigen handen.
Het zijn bonkige woeste brokken hout waarmee hij werkt, met staalplaten bij elkaar gehouden, niet roestvrij. Het hoofd van Apollo of de hoofden van de danseressen of hun losse wilde haren bestaan uit stalen troffels of gekartelde schijven, waarmee hij ook beweging suggereert.
“Ik probeer ballerina’s te portretteren, ik ga niet de beweging nadoen,” zegt hij tijdens de perspresentatie. Hij heeft dus niet overwogen om als een bewegingskunstenaar Jean Tinguely (1925-1991) het balletgezelschap letterlijk te laten draaien aan stalen kabels om Apollo heen.
Ieder staat op zijn eigen (betonnen) voetstuk, beklemtoont Cremer. Iedere muze. Elke kunstdiscipline. Zowel de dichtkunst (als muze). Als de zang. Alle negen muzen kunnen muziek doen ontstaan.
De kunsten beïnvloeden elkaar wederzijds, maar geen één is superieur, wil Cremer maar zeggen. Ook Apollo niet.
MUZEN, MUSEUM, MUZIEK, AMUSEMENT
Muziek (Apollo) ontstaat in combinatie met:
- poëzie,
- zang, de voordrachtkunst,
- mime, expressie
- geschiedenis (Stravinsky componeert bijvoorbeeld op basis van de Antieke Oudheid)
- tragediespelen (voor een opera)
- of komediespelen (voor een operette of musical).
Voor elk is er een muze.
“Ze zijn structureel van elkaar afhankelijk. Ze staan op zichzelf, maar trekken zich aan elkaar op, en beïnvloeden elkaar, houden elkaar in balans en worden ondersteund door Apollo” zegt Cremer.
Essentieel voor de sculptuur van Cremer is zo het feit dat de 10 figuren, ondanks hun eigen voetstuk, toch met elkaar verbonden zijn. De God van de kunsten en muziek is met stalen kettingen verbonden met zijn Muzen. En inspireert op zijn beurt weer schilders.
“Als architect heb ik naar de straten rondom de Apollolaan gekeken, er zijn schildersstraten van Michelangelo en Rubens en Van Eijck, en er zijn muziekstraten als Beethoven in deze buurt”.
(Ook zijn er parallel aan de Apollolaan twee straten naar muzen genoemd, waaronder de Cliostraat, muze van de geschiedenis).
Stravinsky noemde zijn muziekcompositie: Apollo, leider van de Muzen: Apollo Musagète. Ook bij Cremer is Apollo weliswaar groter dan zijn zussen en staat hij centraal middenin, maar bij Cremer lijkt het toch ook alsof het de muzen zijn die Apollo in beweging zetten.
In de balletvideo zie je ook hoe de ingebakerde mannelijke God Apollo pas geboren kan worden als zijn katoenen windselen worden afgewikkeld door drie van zijn halfzussen. Apollo heeft zijn muzen nodig.
Stravinsky en Balanchine gebruiken maar drie danseressen als muzen, Cremer doet het met negen en volgt hierin getrouw de mythologie.
Zo kan muziek hemels klinken (Urania: met hemelbol), en komt muziek via allerlei instrumenten tot ons (Euterpe: met dubbele fluit), kun je op muziek vaak dansen (muze Terpsichore) en vertelt muziek vaak een verhaal, al of niet als programmamuziek of met zang (Calliope van de zang en Clio, muze van de geschiedenis, met een papierrol).
Die inter-afhankelijkheid van Apollo met zijn muzen laat Ivan Cremer nu zien. In hout. Met kettingen. Op de Apollolaan.
Zo was er eerst de Griekse mythe; toen in 1520 een schilderij over Apollo en zijn 9 muzen, toen in 1927 Stravinsky met zijn instrumentale muziek, toen Balanchine met zijn ballet en ook een film daarover in 1968 en nu in 2019 Cremer met zijn houten beeldhouwversie van Apollo’s geboorte.
Zo voedt de mythologie de schilderkunst, de muziek de dans en die weer de beeldhouwer. Een mooie pirouette. In het Openlucht-museum dat Art Zuid heet.
Indrukwekkend
LikeGeliked door 1 persoon
Mooie tekst! Anne Berk
LikeLike